Nieuwe werkloosheidsregeling voor kunstwerkers

In 2024 wordt het huidige “kunstenaarsstatuut” vervangen door het kunstwerkattest. In afwachting werden wel al de werkloosheidsregels aangepast: sinds 1 oktober kunnen kunstwerkers een beroep doen op een hogere minimumuitkering en blijven ze drie jaar verzekerd van inkomsten.

Na twintig jaar werd de werkloosheidsregeling voor mensen met een kunstenaarsstatuut grondig hervormd. In 2024 wordt het zogenaamde “kunstenaarsstatuut” vervangen door het kunstwerkattest. Met dit attest krijgt elke kunstwerker – dat wil zeggen iemand die een essentiële bijdrage levert aan een artistieke creatie of voorstelling – voortaan eenvoudig en adequaat toegang tot de sociale zekerheid. In afwachting van 1 januari 2024 zitten we in een overgangssituatie.

Er is eigenlijk geen apart statuut voor kunstenaars. Als je artistiek of technisch-artistiek werk doet of ondersteunende prestaties doet in de artistieke sector, ben je voor de sociale zekerheid werknemer of zelfstandige. Met “kunstenaarsstatuut” wordt bedoeld dat je tussen twee jobs een werkloosheidsuitkering krijgt en dat je geniet van voordeelregels in de werkloosheid voor kunstenaars/technici/ondersteunende functies in de artistieke sector. In de engere zin heb je het “kunstenaarsstatuut” als je geniet van het “neutralisatievoordeel” (wat wil zeggen dat je uitkering niet zakt in de tijd).

Vanaf 1 oktober werd dit de “kunstwerkuitkering”. Het principe blijft onveranderd: in tegenstelling tot de meeste andere werklozen heb je als kunstwerker tussen twee jobs door recht op een uitkering die niet daalt met de tijd. De nieuwe regeling wil beter rekening houden met het werk dat achter de schermen wordt verricht in voorbereiding op een creatie of uitvoering.

In de praktijk betekent dit dat je niet meer gesanctioneerd kan worden als je een job in een andere sector weigert. Denk aan wat actrice Antje De Boeck overkwam die gestraft werd omdat ze weigerde om tussen twee producties door als vestiairiste te werken in het theater waar ze voorstellingen gaf. Bovendien moet je ook geen bewijs meer voorleggen dat je naar ander werk zoekt. Dat geldt overigens ook voor technici en andere ondersteunende functies in de artistieke sector, niet alleen voor de kunstenaars zelf.

Per 1 oktober werden de ­minimumbedragen voor de werkloosheidsuitkeringen voor deze groep mensen opgetrokken. Zo zal het geïndexeerde dagbedrag van de kuntswerkuitkering nooit lager zijn dan 62,87 EUR voor werknemers met een gezinslast en 55,40 EUR voor andere werknemers.

Mensen die nu al werken met een kunstenaarsstatuut hebben hier automatisch recht op. Anderen komen in aanmerking als ze kunnen aantonen dat ze de voorbije 24 maanden 156 dagen in loondienst hebben gewerkt, waarvan 104 in een artistieke of technische functie in de artistieke sector. Ter vergelijking: vroeger ging het om minstens 468 dagen op 33 maanden voor personen tussen 36 en 49 jaar.

Dit voordeel moet om de drie jaar worden aangevraagd in plaats van om het jaar, zoals voordien het geval was. In plaats van drie “artistieke prestaties” moeten nu wel 78 gewerkte dagen aangetoond worden.

Meer info:

Photo by Roihan Haidar on Unsplash